Kriegsgefangenenpost


Oflag 67 - Jaarverslag 1944

In de archieven van Geheugen van Nederland, het ‘het nationale programma voor de digitalisering van het Nederlands cultureel erfgoed’ van de Koninklijke Bibliotheek, bevindt zich een Gedenkboek 1944. Het draagt het Nederlandse wapen op de omslag. En het telt 88 pagina’s. Het is geschreven door Karel Jozef Leonard Andriessen, ‘gevangen genomen op 15 mei 1942 in Ede’ en het handelt over Oflag 69; het Kamp Neubrandenburg.

Het is met de pen geschreven in een fraai, evenwichtig schoonschrift. Maar de inkt was wel verbleekt toen het boek op de scan werd gelegd. De tekst is moeizaam leesbaar. Rechts op de pagina bevindt zich een menu. ‘Zoom’ maakt het boek doorbladerbaar; ‘Pdf’ maakt er een heel lang document van dat met enige moeite toch nog redelijk vanaf het beeldscherm leesbaar is.

Nieuwjaarswens

In het Voorwoord constateert de Kampoudste, generaal-majoor N.T. Carstens:

De oorlogsgebeurtenissen van het afgelopen jaar brachten ons, naast hoopvolle verwachtingen, ook op menig gebied veel teleurstelling.
Hij constateert dat na de snelle geallieerd opmarsch met luchtlandingen op grote schaal de bevrijding van ons vaderland ‘en zelfs het einde van onze ballingschap’ nabij scheen. Maar dat bleek te optimistisch.

Al moge het lot van ons vaderland ons zwaar drukken en al zal er nu en dan nog wel eens een tegenslag komen, laat dit voor ons geen reden zijn het hoofd te laten hangen of in ‘prikkelitis’ te vervallen, want van de uiteindelijke overwinning in een niet al te verre toekomst kunnen wij zeker zijn’. Hij eindigt met de wens voor een voorspoedig 1945 ‘voor U allen en Uwe gezinnen, de overwinning en de bevrijding’. Zelf zou Carstens overlijden; vlak voor het einde van de oorlog.

Na een wens dat ‘God behoede onze Koningin, de Prinses en den Prins en onze kleine Prinsesjes’ worden de zeven officieren herdacht die in 1944 overleden; één – H.J.M. Derks - bij een ontvluchtingspoging tijdens de reis van Stanislau naar Neubrandenburg.

Wereldgebeuren

Dan volgt een overzicht van Het Wereldgebeuren.

Het Strategisch Overzicht begint met de relativerende opmerkling:

Daarna komen achtereenvolgens Luchtoorlog, Maritieme oorlogviering, Politiek overzicht, Chronologisch Jaaroverzicht en Strijdend Nederland aan de orde. Het deel wordt afgesloten met een gedicht.

Het is een samenvatting van de bevindingen die in de loop van het jaar werden verkregen door het nieuws dat via officiële kanlen (het Duitse Wehrmachtbericht) en de verborgen radio’s binnenkwam. Het stuk bevat uitgebreide analyses van de vorderingen en verwachtingen over het vervolg en een aantal kaarten van het strijdgebied, inclusief Azië.

6 Juni. Landing tussen Cherbourg en Le Havre. Eerste phase is gelijk aan: aan de wal zetten van de landingstroepen en het verkrijgen van vaste voet op de wal en duurt tot 15 Juni. Landing volledig geslaagd tussen Vise en Orne. Op de Oostzijde van de Orne Duitsche tegenaanvallen, gebied blijft in geallieerde handen, wordt draaipunt voor verdere operaties.
In ‘Het tijdvak 16 September – 16 November’ lijkt de Slag om Arnhem te ontbreken:

Langdurige en hardnekkige gevechten op het Westfront, waarbij Eisenhower consequent het zwaartepunt legt in de omgeving van Aken, zijnde voor Duitschland het meest gevaarlijke frontdeel, mede met de daaruit voortvloeiende bedreiging van het Ruhr-gebied.
Maar ‘De operatie in Nederland’ komt twee pagina’s verder aan de orde.

Achter prikkeldraad

Het tweede gedeelte heet ‘Achter prikkeldraad’ en is rijk geïllustreerd met fraaie tekeningen en grappig bedoelde cartoons. In een ‘Inleiding van den Kampoudste’ constateert Carstens onder meer:

Door de aankomst van telkens nieuwe groepen uit Nederland, vogels van diverse pluimage, waarvan velen reeds grote ontberingen hadden meegemaakt en veel wisten te vertellen, werd de bevolking van het kamp weer belangrijk uitgebreid. (…) Gaarne had ik meer voor u willen bereiken, maar weest overtuigd van mijn goede wil en van de moeilijkheden waarvoor ik veelal geplaatst werd. Ik heb dikwijls Salomo voor u moeten spelen, gelukkig slechts enkele malen als ‘boeman’ moeten optreden.
Onder ‘Enkele feiten uit het kampleven’ wordt melding gemaakt van een relletje:

De aankomst op 5 Juli van 3 officieren-NSB (bedoeld wordt: NSB-leden) zorgde voor een politiek relletje. Veel hulpvaardige handen ontdeden hen van hun onderscheidingstekenen en (onleesbaar) hen het kamp uit. Zij werden daarna afgezonderd in barak 15b en op 24 September verblijd met de aankomst van een vierde man.
De gang van zaken bij de uitreiking van pakketten wordt besproken en was aanleiding voor een gedicht:

AAN EN AFVOER
Zeer belangrijk voor strategen
Zijn de aan- en afvoerwegen
Waar langs aan- en afvoer gaat
. Want langs de verbindingslijnen
Moet verschijnen en verdwijnen
Wat een leger leven laat
En al is dit leger even
Van zijn bases afgedreven
Achter een eind prikkeldraad
Aan- en afvoerwegen blijven
Zeer belangrijke bedrijven
Voor ons allen inderdaad

En die aanvoerwegen waren
Dat in d’afgelopen jaren
Ieder pakjes kreeg van huis;
En daarnaast nog de pakketten,
Kleding en de sigaretten,
Afgestuurd door ’t Rode Kruis.
En al is er in de stromen
Pakjes wat de klad gekomen
Door de situatie thuis;
En al is er soms stagnatie
Door een reorganisatie
Het is er nog, dat Rode Kruis.

Het derde gedicht is onleesbaar.

Er volgen hoofdstukken over Wetenschap en kunst, Ontspanning, sport en spel en Onze tuinen.

De bloementuin in Neubrandenburg. In album Langwasser, Stanislau, Neu Brandenburg,
naar tekeningen van A. van Baarsel.

De ‘tuinofficier’ waar sprake van is, is waarschijnlijk Henk de Pater. Hij zorgde in Neubrandenburg voor het agrarische gedeelte. Het Gedenkboek is er lovend over:

tuinen < Het hoofdstukje ‘Onze Tuinen’ in het Gedenkboek.

De siertuinblikvanger van het kamp was aanvankelijk de troosteloze puinhoop van een afgebrande barak. Op initiatief van de tuinofficier werd in begin April een aanvang gemaakt met de gedaanteverwisseling. Vrijwilligen sorteerden het puin en egaliseerden het veld, de stenen werden gebruikt voor het bouwen van trapjes en siermuurtjes. Op 7 Mei kwam de aanleg gereed. (…)

(De tuin gaf) gelegenheid tot zonnebaden en het houden van bijeenkomsten van allerlei aard. Zeer velen genoten van een bloemenpracht, die gezien de schrale grond en beperkte middelen, de verwachtingen verre heeft overtroffen.

De siertuin werd tot verzamelpunt bij de viering van de verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis, waarbij op het terras velerlei toepassingen plaats vonden. Op 31 Augustus gaf de kampoudste de siertuin de naam “Oranjehof”, waarvan we een voortzetting vonden langs de waarschuwingsdraad als een fleurige omlijsting van een haveloos geheel.

Velen werden dit jaar in de bloemen “gezet” bij allerlei festiviteiten. Op 31 Augustus prijkten in alle barakken de goudsbloemen. Ook voor onze overleden makkers gaf de siertuin een stille hulde mede op hun laatste reis.

Naast het aangename ook het nuttige, nl de “volkstuintjes”. (…). Ondanks de slechte bodemgesteldheid en hoewel de bewerking en bemesting tot ½ paardenmest beperkt bleef, was de opbrengst ruim te noemen en werd een welkome aanvulling verkregen van verse groenten. Gemiddeld werden gedurende het seizoen door elken tuinofficier 3 maaltijden per week geoogst.
arrest Uit het vervolg blijkt, dat in het kamp ook recht werd gesproken. Muiterij, insubordinatie, dienstweigering en brandstichting komen aan de orde. Voor een ‘heling van brandweerslangen, te gebruiken voor een ontvluchtingspoging’ volgt vrijspraak. Er werden in 1944 308 disciplinaire straffen uitgedeeld aan 235 gestraften, die samen 3205 dagen arrest kregen. Krijgsgevangenen konden dus dubbel opgesloten worden.

‘Van reizen en trekken’ gaat over de ontsnappingspogingen; uitvoerig besproken door G. van Amstel in ‘De zak met vlooien’ en Leo de Hartog in ‘Officieren achter prikkeldraad’. Daarnaast is er aandacht voor de medische verzorging, die ook bij David Jan Smit (Onder de vlaggen van Zweden en het Rode Kruis) aan de orde kwam.

Kerkelijk leven

Met het geestelijke welbevinden wilde de schrijver zich eigenlijk niet bemoeien:

‘Mijn schilt ende betrouwe sijt Ghij, o Godt, mijn Heer. Dit echt Nederlands woord is voor velen in het kamp niet alleen een woord, maar een gevoelde overtuiging, die zich uit in een innig godsdienstig leven. Een overzicht, dat een indruk van ons kampleven in 1944 wil geven, zal dan ook een enkel woord over de geestelijke verzorging niet kunnen missen. Wat God met zijn genade in de zielen uitwerkt, hoe Hij velen inniger aan zich verbindt of opnieuw tot Zich roept, de stem van de kracht, die velen bij Hem zochten en vonden – dat alles leent zich echter niet tot beschrijving of tot een rekensommetje; het is zielewerk: van zulke zaken maakt men geen jaarverslag, ze hebben eeuwigheidswaarde.
De uiterlijke omstandigheden waren niet zeer gunstig. Men denke aan de schamele, koude, tochtige, geheel ledige barak 8b, welke – behalve als studiebarak – als kerkgebouw dienst doet en dan ook sinds enige tijd ten overvloede van het opschrift ‘Kirche’ is voorzien. Toch vermochten deze ongunstige factoren geen nadelige invloed uit te oefenen op de grote bloei van het geestelijk leven onder de kampbewoners. Bovendien: God is niet gebonden aan uitwendige omstandigheden om Zijn Zegen te geven, en evenals Hij vroeger in benarde tijden, toen men samenkwam in holen en spelonken, de harten vervulde met Zijn geestelijke rijkdom, zo wil Hij ook nu, nu het zo donker is op deze aarde, door Zijn Geest de harten vertroosten en versterken door het Evangelie van Jezus Christus, den Verlosser der Wereld.
Met dankbaarheid mogen wij terugzien op hetgeen God’s Genade ons in het afgelopen jaar heeft gegeven en wij hopen en bidden, dat de vruchten hiervan gezien mogen worden als wij – zij het spoedig, in het vaderland zullen zijn teruggekeerd.

Kerstmis 1944

Het hoofdstukje sluit af met een beschrijving van hoe in het kamp het Kerstfeest 1944 werd gevierd:

De Kerstcommissie organiseerde voor het gehele kamp enig bijzonder verzorgde bijeenkomsten in de kerkbarak met koor en solo-zang, voorlezing, driekoningenspel en gewijde muziek, op welke bijeenkomsten door predikant en aalmoezenier werd gesproken. Daarnaast brachten ook in verschillende barakken de bewoners de Kerstavond in ernstig samenzijn door. Voor de Katholieken werd op Eerste Kerstdag een nachtmis opgedragen, terwijl voor de Protestanden op Oudjaar een Oudejaarsavonddienst werd gehouden.

fronten

Eén van de kaarten uit het Gedenkboek, waaruit blijkt dat de krijgsgevangenen in Neubrandenburg uitstekend op de hoogte waren van het frontverloop. Klik op de kaart voor een vergroting.

Inhoud | Verder met: Machteloosheid


Make a Free Website with Yola.