FRIESCHE COURANT, 19 April 1944
April 1944
Hoeveel menschenlevens zou oorlog nog kosten?
Mijn lieve schat,
Hoe maak je het, alles in orde? Hier is het prachtig weer, nu net een heele tijd in de zon gezeten. Reuze gek, want vanmorgen lag er nog sneeuw ofschoon het weer hier wat anders is dan in Stanislau. Allemaal maar de hartelijke groeten. Ik hoop weer gauw bij jullie te zijn. Heel veel liefs. Henk.
Neubrandenburg, 2 April' 44
Lieve Ouders,
Alweer een maand voorbij. Nu een ding is zeker, elke maand is er weer één dichter naar het eind van den oorlog. Is alles O.K.? Vader ook? Denk erom houdt U goed en Vader niet steeds op bed blijven. Denk om water aftappen en aan levensmiddelen en brandstof. Uw innig liefh. zoon Henk.
Amsterdam, 5 April ' 44
Mijn liefste Henk,
Ik geloof dat je vader weer opknapt hoor! Maak je dus maar niet meer ongerust. Ik heb hem gezegd dat je vast wel gauw thuis komt en nu gaat U zo doen. Ik heb nog eens flink met hem gepraat en nu schijnt hij heus weer op te knappen. Het is een echte oude taaie hoor. Ik zorg voor je ouders hoor, liefste en je ziet ze toch nog beiden terug. Dat zal je zien en beleven! Vandaag ben ik met Jan druk aan de schoonmaak geslagen. We hebben het tweepersoonsopklapbed op m'n kamertje geplaatst en het wordt behangen en gemoderniseerd zodat alles klaar is als je terug bent. Laat me dus nu niet te lang alleen anders haal ik een ander bij me hoor. Hou je haaks en heel veel liefs van je Vrouw!
De Kampstraat in Neubrandenburg; het pad tussen de barakken. Tekening van
kapitein
Van Dulmen Krumpelman in het album
Langwasser, Stanislau, Neubrandenburg
Neubrandenburg, 8 April '44
Lieve Moeder,
Uw kaart van 27-3 ontvangen. Moeder, houdt U sterk en laat ons hopen dat Vader behouden mag blijven. Het eenige wat wij kunnen doen is God bidden dat het met hem weer beter mag gaan. Ik hoop maar dat alles gauw weer in orde komt, want zoo is het geen leven. Noch voor U, noch voor ons. Schrijft U me precies hoe het met Vader is. Niets achterhouden. Uw innig liefh. zoon Henk.
Amsterdam, 11 April ' 44
Mijn liefste Man,
Eerste Paasdag ben ik naar m'n moeder geweest. Ze was bijzonder goed te spreken. Overal had ze interesse in. En als jij terug komt, krijg je een gouden horloge van haar, zei ze. Ze begreep maar niet dat ik nog geen kindertjes had. Nou, zei ik, dat kan toch niet want Henk is toch niet hier. 0 nee, dat is waar ook, was het dan weer. Je Vader is toch weer opgekikkerd, wat heerlijk hè Henk? Je Moe loopt erg ongelukkig vanwege haar Ischias, maar ook dat gaat wel weer over. Verder gaat hier alles zijn gangetje, erg druk in de lucht. Bij jullie ook? Win je nog steeds met bridge? Ik ben het ook aan het leren en vind het nu wel een gezellig spel. Als je terug bent, ga ik lekker van je winnen hoor! Ik hoop dat het maar gauw is, want het duurt mij ook veel te lang en verlang ook zo erg naar je. Maar ik ben optimistisch en jij ook. Dat houdt een mens op de been. Nu mijn liefste, houd je flink. Veel kussen van je liefhebbende Vrouw!
Amsterdam, 12 April '44
Mijn lieve jongen,
In de eerste plaats kan ik je voorloopig weer geruststellen, want je Vader zit weer in het zonnetje en is weer opgeknapt. Maar het loopen gaat erg moeilijk. Dat zal wel niet meer terecht komen, maar wat zijn geestesvermogen aangaat, och dat gaat ook wel weer. Dus hoop doet leven. Ik wou dat je thuis was, we verlangen heel erg naar je. Nu dag hoor. Tot ziens, je liefh. Ouders. Dag Henk!
Neubrandenburg, 14 April '44
Mijn lief Vrouwtje,
Je brief van 31 maart ontvangen. Je moet m'n Vader maar zoveel mogelijk moed inspreken. Ik kom echt gauw terug hoor. Jullie moeten nog even door de zure appel heen bijten. Ik dank je nog wel voor alle hulp die je voor mijn Moeder bent. Een hele lange zoen daarvoor en zeg m'n Vader maar dat hij altijd zijn opgewekte humeur moet bewaren en dat ik hem beslist nog moet spreken. Het moet anders wel slecht in Holland worden wat eten betreft. Nu, stuur mij vóóral minder, want ik heb hier overvloed aan alles. Houd je goed, je liefhebbende Henk.
Amsterdam, 16 April '44
Lieve Henk,
Wat schrijf je toch altijd heerlijk opgewekt. Ik ben er heelemaal van opgelucht. Met mijn Ischias gaat het wel iets beter, maar
je Vader gaat wel langzaam achteruit, is nu wel weer bij zijn positieven en zoo nu en dan zit hij in het zonnetje, maar blijft
veel op bed. Coby heeft aan Lies veel, die vroolijkt haar wel op, want zelf heeft ze niet veel vreugde. Je liefh. Ouders.
Amsterdam, 24 April '44
Mijn lieve Man,
Uit je brieven verneem ik dat je je wel door alle narigheid heen slaat. Nu, daar ben ik blij om. Aan je ouders schreef je dat je zo'n geweldige voorraad levensmiddelen had. Eet maar flink, dan krijg ik een lekker mollig mannetje terug. Ik maak het goed, hoest iets minder en drink nu iedere dag een halve liter volle melk en krijg om de dag een ei. Want ik heb het wel nodig en hoop gauw dikker te worden. Er zijn hier veel zieke mensen. Liefste, blijf flink. Veel liefs en innig lange kussen van je liefhebbende Vrouw.
Amsterdam, 26 April '44
Lieve Henk,
Ik heb je broek weer netjes gemaakt. Hij is weer als nieuw. Ik was er wat trots op en wilde maar dat ik een muisje was en in de zak had kunnen kruipen. Ik hoop dat ik hem naar je zin heb kunnen afleveren. Lieve jongen, ik hoop het nog lang voor je te kunnen doen, maar de toestand wordt hier anders wel critiek. Laten we toch vooral op God vertrouwen. Je Vader ligt ook weer op bed. Maandag jl. weer een toeval gehad en is steeds in de war, maar toch trekt hij steeds bij. Dr. zegt dat het een hopeloos geval is. Tegen Coby zeg ik het dikwijls, zorg voor je lichaam. Eet wat je kunt, ik heb haar aangeboden om hier te komen, maar dat doet ze niet graag. Ach, ze heeft in Oost haar familie. Jij was ook liever thuis. Tot zoover en nu zeg ik je een tot ziens en hartelijk gegroet. Je Ouders.
Neubrandenburg, 26 April '44
Lieve Vader en Moeder,
Natuurlijk ben ik erg veel met mijn gedachten bij jullie. Vader houdt U goed, het duurt heusch zoo lang niet meer. En Moeder, wat ik nu schrijf meen ik heusch. Stuurt U vooral minder, ik heb veel meer dan ik op kan, bijv. wel 7 pakken meel. De hartelijk groeten aan allen. Uw innig liefh. zoon Henk.
Neubrandenburg, 27 April '44
Mijn lief Vrouwtje,
Wat ben je toch een eind van me weg en wat zou ik graag bij je willen zijn. Allereerst een heeleboel zoenen voor alles wat je voor mijn Ouders doet. Je moet vooral tegen Moeder zeggen dat ze niet in dat kleine kamertje moet slapen want dat is erg vochtig. Pas hier merk ik voor de volle honderd procent wat het wil zeggen een lieve Vrouw en Ouders te bezitten en ik hoop en vertrouw weer gauw bij jullie te kunnen zijn. Wat zal het fijn zijn als we weer in vrede voor onze toekomst zullen kunnen zorgen. God geve dat dit gauw komt. Hoeveel menschenlevens zou deze oorlog nog kosten? De groeten aan allemaal, houd je goed en heel veel liefs van je innig liefh. Henk.