Kriegsgefangenenpost


Machteloosheid

Met het wapen van de krijgsgevangenschap hadden de Duitsers een potentieel gevaarlijke groep. De Nederlandse officieren, effectief buiten gevecht gesteld. Als krijgsgevangenen werden de officieren ook voortdurend geconfronteerd met het feit dat ze iedere mogelijkheid hadden verloren om ook maar enige invloed uit te oefenen; thuis, in het vaderland en in de wereld. Intussen sloeg het noodlot toe.

De machteloosheid straalt eraf in de brief die Henk de Pater op 12 juli 1944 aan zijn vrouw Coby schreef:

Hoe lang nog. Ook deze mooie zomer gaat alweer voorbij zonder jou. De wereld is toch net een gekkenhuis. Hier is alles nog bij het oude. 't Is maar pakjes ontvangen en niets doen. Doe je vooral de groeten aan mijn lieve Vader en Moeder. Heel veel innigs van je Henk.
Het contact verloopt steeds moeizamer. Brieven zijn twee weken tot ruim een maand onderweg. Een antwoord op een vraag wordt soms pas na meer dan twee maanden bezorgd.

Arbeidsdienst

Op 25 februari 1944, de dag dat Coby en Henk een jaar getrouwd zijn, doet Coby een verontrustende mededeling:

Ik ben juist erg geschrokken van een brief van onze Jan, die zoals je misschien al wist in de Arbeidsdienst is. Nu heeft die domme jongen zich helemaal laten bepraten en vrijwillig getekend voor ontginningswerk in Polen. Nu vraag ik je, zo'n ezelskop. Henk, ik ben toch zo verdrietig en dit juist op deze dag. Ik maak toch wel veel mee, hè.
Op 16 maart reageert Henk:

Puck, die Jan moet een pak op z'n broek hebben, is die nou helemaal gek geworden. Hij weet niet wat hij doet, moeten we maar denken. Nu, ik weet het wel en het is zeker tienmaal beroerder dan je denkt. Ik kan daar van meepraten en niet van hooren zeggen. Puck, ik heb toch zo'n medelijden dat je voor al die nare dingen alleen staat.
Maar de soep wordt niet zo heet gegeten als ze opgediend leek. Op 5 april helpt Jan Coby bij een verhuizing:

Vandaag ben ik met Jan druk aan de schoonmaak geslagen. We hebben het tweepersoonsopklapbed op m'n kamertje geplaatst en het wordt behangen en gemoderniseerd zodat alles klaar is als je terug bent.
officieren

Met het wapen van de krijgsgevangenschap hadden de Duitsers een potentieel gevaarlijke groep, de Nederlandse officieren, effectief buiten gevecht gesteld. Ze stonden ook machteloos tegenover de problemen thuis. Hier poseert de eenheid van Henk de Pater voor het bosje in Stanislau. Hij zit in de onderste rij op de derde plaats van links.

Zorgen om vader

Sinds het vertrek van Henk de Pater naar Stanislau baart de gezondheidstoestand van zijn vader zorgen:

Je schrijft dat het bij jou zomer is, maar hier is het bar koud. Je Vader ligt veel op bed. De wind moet eerst omdraaien, zegt hij. (10 mei 1943)

Maak je niet ongerust, wij maken het goed. Alleen is die karper van je dood, maar de goudvisschen leven nog. Je Vader zit veel op het balcon en ziet er goed uit. Hij is zelf eene keer de straat op en neer geloopen. (27 juli)

Nu laat ik je Vader iets schrijven. Houdt goede moed, je Moeder. Ja, Hendrik, meer weet ik hier niet bij te voegen als mijn hart. Groeten, je Vader. (6 augustus)

Wij maken het allen nog uitstekend. Je Vader ook. Hij heeft sinds begin Juni geen toeval meer gehad, dus dat gaat nogal. (24 oktober)

Je vader is steeds ziek en gaat erg hard achteruit. (19 februari 1944)

Henk, je vader gaat hard achteruit en ik weet niet of hij meer zal opknappen. Het is beter dat ik het eerlijk schrijf dan dat je zonder iets te weten erg zou schrikken als er wat gebeurt. Lieve schat, wees desondanks flink, het is erg voor je dat begrijp ik volkomen, maar de dood kent geen medelijden. Hij had je graag teruggezien en praat veel over je en ik spreek hem maar moed in. Maar de zwakte krijgt ook hier de overhand en geestelijk is hij in de war. (31 maart)

Ik geloof dat je vader weer opknapt hoor! Maak je dus maar niet meer ongerust. Ik heb hem gezegd dat je vast wel gauw thuis komt en nu gaat U zo doen. Ik heb nog eens flink met hem gepraat en nu schijnt hij heus weer op te knappen. Het is een echte oude taaie hoor. Ik zorg voor je ouders hoor, liefste en je ziet ze toch nog beiden terug. Dat zal je zien en beleven!(5 april)

Verlof?

Coby ziet er een mogelijkheid in om haar Henk terug naar huis te laten komen:

Ik heb belangrijk nieuws voor je, Henk. Ik ben n.l. bezig om jou met verlof thuis te krijgen voor de slechte gezondheidstoestand van je vader. Ik heb een request ingediend met een gelegaliseerd doktersattest. Burgemeester Voûte heeft persoonlijk geschreven naar de Wehrmachtsbefehlhaber in der Niederlanden, Abt. I-H, Utrechtschestraatweg 61 A Arnhem. Het afschrift heb ik thuis gestuurd gekregen. Op het stadhuis waren ze erg ter wille en hoopte dat ik slaagde. Ik heb gehoord dat een luitenant uit Zwolle met verlof was wegens ziekte zijner Moeder. Hij behoefte niet meer terug. Is dat jou bekend? Ik heb naar Zwolle geschreven om inlichtingen. Het antwoord luidde dat ik het natuurlijk proberen kon, maar die luitenant was uitdrukkelijk verzekerd dat zijn verlof 'ausnahmsweise' was toegestaan. Ik zal er mijn uiterste best voor doen, maar Henk reken er in geen geval op. Anders is de teleurstelling zo groot. Blijf optimistisch, aan alles komt een eind. Liefs en innige kussen van je altijd liefhebbende Vrouw! Daaag. (10 mei 1944)

Het verzoek voor je verlof is afgewezen, maar ik laat het er nog niet bij zitten en ga er volgende week persoonlijk naar toe, hoor! Maar het zal wel slecht gaan, ook al in verband met de komende invasie. Nu, mijn Henkie, blijf nog eventjes sterk, je innig liefh. Vrouw. (19 mei)

Ik heb je brief ontvangen waarin je schreef van dat verzoek. Nu, ik hoop dat het niet meer nodig is en dat ik gauw weer bij je ben in een gelukkig Holland. (23 mei)

Schoonmoeder overleden

Intussen overlijdt de moeder van Coby

Vrijdag ben ik naar Friesland vertrokken, doch toen ik daar een dag was, kreeg ik een telegram van m'n Vader dat mijn lieve Moeder stervende was, overkomst gewenst. Maar ik kon toen niet meer weg komen uit Fr'land. 's Morgens vroeg met de eerste trein ben ik direct doorgereisd naar Vught en kwam pas om twee uur aan. Zo'n lange reis was dat. M'n Vader zat al te wachten op me, want Moeder is Zaterdags om half twaalf 's morgens overleden.
Ik was wel erg verdrietig, maar Henk het is eigenlijk maar gelukkig voor haar, want nu is ze uit haar lijden. Zo had ze toch niets meer aan haar leven.
Gelukkig ben ik op 10 Mei nog op bezoek geweest. Ze was toen al zo zwak en mager, ze had geen kracht meer om alleen op haar benen te staan en ze praatte zo zachtjes, meer fluisteren. Gisteren heb ik nog een poosje haar gezien. Ik deinsde eerst terug, maar de zuster nam me bij de hand, ze lag er erg rustig bij, maar zo in en in mager en oud.
Dinsdag wordt Moeder hier naar Amsterdam vervoerd en Woensdag op de Oosterbegraafplaats in eigen graf begraven.
Janny, mijn zusje is in betrekking bij boeren en zal wel niet kunnen komen, begrijp je. (29 mei)
Jan, begrijpt Henk in Neubrandenburg, is kennelijk ondergedoken.

Ook de vader van Henk sterft

De toestand van zijn vader blijft zorgen baren:

Vader is op het oogenblik in een z.g. ruststadium zegt de Dr. Tot nu toe heeft hij geen toeval gehad. Hij eet goed, maar kan bijna niet meer loopen en ook door de stilstand is hij wel een beetje geestelijk in de war en steeds in hoogere sferen. Van de week was hij een hoog persoon, maar hij herkent je drommels goed en vraagt veel naar je. (28 mei)

Hier alles nog in goede welstand, hoewel de toestand nu zeer ernstig is, maar we zullen er ons wel doorheen trachten te slaan. Je ouders maken het ook nog goed. Je Vader ligt altijd te bed en wacht op jou. Hij praat veel over je. Maar het zal nou niet lang meer duren of je bent weer hier.
Op 25 november bereikt een telegram Neubrandenburg met een fatale boodschap:

Vanmorgen de tijding ontvangen. De dominee kwam het me vertellen. Lieve Moeder, ik berust volkomen en leef volkomen met U mee. Natuurlijk had ik mijn Vader nog graag gesproken. Maar op het oogenblik heb ik een beeld van hem zoals ik hem verliet en dat is misschien beter. (…) Wie had ooit kunnen denken dat wij elkaar op een dergelijke manier zouden moeten verlaten. Heeft Vader nog geleden? De laatste tijd heb ik veel aan U beiden moeten denken. Soms was het of ik thuis was. Helaas, maar ook dit jaar zal dat wel niet meer het geval wezen. (25 november)

Gisteren het telegram ontvangen. Puck, je kunt begrijpen hoe het me trof, maar toch kwam het niet onverwacht, want eerlijk ik was er al lang op voorbereid en berust momenteel volkomen. Eigenlijk kan ik het me nog niet voorstellen dat als ik thuis kom mijn Vader daar nu niet meer zal zijn. Ik had hem zoo graag nog gesproken. Ik vind het fijn dat je mijn Vader nog gekend hebt. Ik heb altijd erg veel van hem gehouden en de laatste tijd moest ik veel aan verschillende gezegdes van hem denken. Hoe heeft Moeder zich gehouden? Zal je goed voor haar zorgen? Liefste, ik vertrouw helemaal op je ofschoon ik begrijp wat een moeilijke tijden dit voor jullie zijn. Puck, kon ik maar bij jullie zijn. Wat een rare tijd toch. Jullie in narigheid en ik hier de hele dag niets te doen. Het eten en drinken komt vanzelf.

Piet is opgepakt

In 1944 verdwijnen overal mannen in de Arbeiidsdienst:

Onze Otto is ook weg, zaak sluiten, weer een huisgezin uit elkaar gerukt. Ja, in de Arbeidsdienst. Freek is weg en dadelijk moet Piet ook weg. Dan zit ik met Vader alleen. (19 februari 1944)

Piet is opgepakt, waar hij is, weten we niet. Hij heeft 14 dagen op de Weteringschans gezeten. (19 februari 1945)

Hierbij laat ik je weten dat we hedenmiddag het treurige bericht ontvingen dat onze Piet 16 Maart te Amersfoort is overleden. Zoals ik je al geschreven had, was hij eind Jan. opgepakt en zat aan de Weteringschans, vandaar naar Amersfoort. Hoewel ik dikwijls wat met hem had, doet het me toch leed. Het is toch m'n broer, maar ook daar moeten we weer overheen komen. Een mens wordt vandaag de dag hard. (26 maart 1945)

Vacantieoord

Op 25 maart 1945 vraagt Coby aan haar ‘Liefste Man’:

Hoe staat het leven in Br.burg of weer een ander vacantieoord?
Het is ongetwijfeld een poging tot goedmoedige spot, en het is een wonder dat de brief, dwars door de oorlogschaos heen, uberhaupt Neubrandenburg bereikt heeft. Maar Henk de Pater heeft er, door de spanningen en ontberingen, de humor waarschijnlijk niet van ingezien. En Coby schreef de brief beslist ook niet in een ontspannen sfeer (pdf).

Pas op 27 mei volgt vanuit Duitsland weer een levensteken:

De helft is hier al weg, naar huis. Hoop gauw te komen.

Terugkeer

Inhoud | Verder met: Bevryding van Kamp Neu-Brandenburg


Make a Free Website with Yola.